Role of arginine in endotoxemia Role of arginine in endotoxemia; studies in mice with reduced arginine availability, Marcella M. Hallemeesch: € 25,00 ; 224 blz. ; ISBN 90-805415-6-7 (leverbaar) Role of arginine in endotoxemia is de handelseditie van het proefschrift van Marcella Hallemeesch die daar op 20 december 2001 promoveerde. Het aminozuur arginine is de enige precursor voor stikstof oxide in het lichaam. De vorming van stikstof oxide uit arginine wordt gemedieerd door het enzym stikstof oxide synthase. Van dit enzym bestaan twee varianten: het constitutieve stikstof oxide synthase, wat verder onder te verdelen is in het endotheliaal stikstof oxide synthase en het neuronaal stikstof oxide synthase, en het induceerbare stikstof oxide synthase. Het constitutieve enzym heeft een belangrijke functie in bijvoorbeeld de bloedvattonus en in zenuwgeleiding. Het induceerbare enzym wordt aangemaakt tijdens sepsis. Doel van de experimenten beschreven in dit proefschrift was om het effect van verminderde aanwezigheid van arginine op de vorming van stikstof oxide door constitutief en induceerbaar stikstof oxide synthase te bepalen. Het proefschrift Role of arginine in endotoxemia bestaat uit drie delen. Eerst wordt een model geïntroduceerd om in verdoofde levende muizen stofwisseling te meten in verschillende organen (darm, lever, nier en spier). Ook wordt in het eerste deel uitgezocht of de metingen in de volgende hoofdstukken van het proefschrift moeten worden gedaan in volbloed of in bloedplasma. In het tweede deel van het proefschrift worden de effecten van het toedienen van bacteriële endotoxinen op de vorming van stikstof oxide en de arginine stofwisseling bestudeerd. Tot slot wordt het effect van een verlaagde arginine spiegel op de vorming van stikstof oxide bestudeerd. Hoofdstuk 1 van het proefschrift vormt een algemene introductie tot de stqfwisseling van arginine. De beschikbaarheid van arginine in cellen wordt bepaald door het transport van arginine over de celmembraan, het gebruik van arginine door arginase en de nieuwvorming van arginine uit citrulline. In het laboratorium zijn nog niet eerder muizen gebruikt voor dit soort metingen. In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling van een model om stofwisseling in darm, lever, nier en spier te meten beschreven. Er is aandacht voor stabiele verdoving, de afname van bloed en het meten van bloedflow in muizen. Het blijkt mogelijk om met behulp van dit model aminozuur stofwisseling van aminozuren in organen te meten in muizen. Ook wordt in hoofdstuk 2 bekeken of metingen aan de stofwisseling met behulp van isotopen moeten worden gedaan in volbloed of bloedplasma. Er worden grote fouten gemaakt indien metingen in volbloed worden gedaan en in volgende hoofdstukken van het proefschrift worden de metingen daarom verricht in bloedplasma. In hoofdstuk 3 is het effect
van het geven van bacteriële endotoxinen (een benadering voor sepsis)
op het metabolisme van arginine en stikstof oxide bestudeerd. Als endotoxinen
worden gegeven neemt de productie van stikstof oxide toe. Ook neemt de
nieuwvorming van arginine in de nier toe. In de darm neemt de eiwitsynthese
toe en neemt het verbruik van arginine door arginase af. In de lever was
er geen significant effect op de eiwitturnover, en was er een duidelijke
toename van het verbruik van arginine door arginase. In dit hoofdstuk
wordt ook gekeken naar de bijdrage van de verschillende stikstof oxide
synthase enzymen aan de vorming van stikstof oxide. Endotheliaal stikstof
oxide synthase en neuronaal stikstof oxide synthase dragen beide 50% bij
aan de basale vorming van stikstof oxide. Er is geen basale stikstof oxide
productie door induceerbaar stikstof oxide synthase. Na het behandelen
van muizen met bacteriële endotoxinen, neemt de productie van stikstof
oxide toe. Deze toename is volledig toe te schrijven aan induceerbaar
stikstof oxide synthase. De vorming van stikstof oxide door constitutief
stikstof oxide synthase is zelfs afgenomen.
|